We hebben ze allemaal wel eens meegemaakt de afgelopen jaren, zeker in de zomer. Van die enorme regenbuien die vaak niet eens heel lang duren, maar wel heel veel water geven. In een half uurtje tijd komt niet zelden net zoveel water naar beneden vallen als er normaal in een paar weken valt. Deze stevige buien volgen vaak op een periode waarin het juist heel droog is. Mooi, zou je zeggen, want met zo’n hoosbui is het watertekort waar de natuur last van heeft dan direct weer opgelost. Niets is echter minder waar. Ons land is er niet op gebouwd om in één keer zulke grote hoeveelheden water op te kunnen vangen. Niet zelden leiden zomerse stortbuiten tot flinke wateroverlast, waarbij straten of zelfs huizen onder water komen te staan. Hoe kunnen we beter omgaan met dit soort buien, en hoe kunnen we het regenwater dat in korte tijd valt beter benutten?
Water genoeg, maar niet op de juiste momenten
Wie in de zomer in zo’n befaamde hoosbui terechtkomt, kan zich niet voorstellen dat we in ons land meer en meer last van droogte hebben. Er valt in een half uur meer dan er normaal soms in een paar weken valt, dus wat is het probleem?
Het probleem is dat er, ondanks al die buien, vaak in totaal minder regen valt dan normaal is in een langere tijd, waardoor de natuur in de problemen komt. Om alles te laten groeien en bloeien is een bepaalde hoeveelheid vocht nodig. Daarnaast kan te weinig regenwater ook zorgen voor andere problemen. Het grondwater gaat ervan dalen, en daarmee krijgen we ook te maken met een bodem die minder stabiel wordt. Dijken die broos kunnen worden, bijvoorbeeld, met alle gevolgen van dien.
Lossen die pittige buien die we de laatste jaren zo gewend zijn geraakt in de zomer dat dan niet op? Helaas niet. Er valt op dat soort momenten zoveel water, dat de natuur het niet aankan om al dat water op te vangen. Hierdoor krijgen we last van overstromingen, van wateroverlast, terwijl de natuur in zijn algemeen toch nog steeds te droog blijft.
Steeds een beetje, niet alles tegelijk
De natuur is het meest gebaat bij een constante toevoer van regenwater. Van steeds een beetje, in plaats van in één keer een heleboel. Helaas kunnen we de manier waarop de regen valt niet veranderen. En dus is het zaak om om te gaan met de manier waar we steeds vaker mee te maken krijgen. Als we als mens het regenwater op de momenten waarop het valt op kunnen vangen, en dit middels infiltratie hierna heel rustig de grond in kunnen laten druppelen, doen we de natuur en onszelf een groot plezier. We voorkomen er een deel van de wateroverlast mee, maar ook droogte.